Gedicht
Zonnestraal 1946-1947
(voor mijn vader)
Ik ben opeens
Fragiel als ’t glas dat mij omhult
En dat doorzichtig licht doorlaat
Waar ijle lucht mijn longen vult
Ben ik – vervuld van hoop en ongeduld
Dat ’t gauw beter gaat
De dekens tot mijn kin
Gebakerd in ’t leven dat ik zo bemin
In een couveuse vol gezonde winterkou
Een meisje zegt ik houd van jou
De stilte kent slechts het geluid
Van kostb’re adem – in en uit –
Gelijk de dagen, trekken ook de nachten
Traag maar gestaag voorbij
De dennenbomen stil op rij
Te midden van het wachten…
In ’t glaspaleis, omringd door grote, kleine, goede zorgen
Weet ik me hier – een prins in de natuur,
Elke minuut, elk uur
– de oorlog overleefd – geborgen…
Stip ter Laan (2015)